Het aantal oud-studenten dat problemen heeft met de maandelijkse aflossing nadert de honderdduizend
Bijna honderdduizend oud-studenten kunnen hun studielening niet volledig terugbetalen. Hun inkomen is te laag om aan de maandelijkse verplichting te voldoen. Dat blijkt uit cijfers die Trouw heeft opgevraagd bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
In 2015 ging het om dertien procent van de terugbetalers, dat zijn bijna 90.000 studenten. Dat aantal is sinds 2009 verdrievoudigd. In 2016 naderde het aantal oud-studenten dat het maandbedrag niet kan missen de honderdduizend, definitieve cijfers over dat jaar zijn er nog niet.
Een eenduidige verklaring voor de stijging heeft DUO niet. Een woordvoerder vermoedt dat een verandering in 2012 van invloed is. Sinds dat jaar kijkt DUO automatisch naar het inkomen van terugbetalers en baseert daarop het maandelijks terug te betalen bedrag. In de praktijk blijkt dat bedrag daardoor vaak lager uit te vallen. Aangezien na vijftien jaar de overgebleven schuld wordt kwijtgescholden, betekent dat dat de overheid een groter deel van de uitgeleende bedragen nooit terugkrijgt.
Economische crisis
De inkomenspositie van oud-studenten is verslechterd door de economische crisis die in 2008 losbarstte. Sindsdien steeg het aandeel werkloze hogeropgeleiden, ook onder jongeren. In 2013 en 2014 bereikte het werkloosheidspercentage zijn hoogste punt, inmiddels trekt de arbeidsmarkt weer aan.
De verborgen werkloosheid zit niet in de cijfers. Vakbond FNV Jong waarschuwde al eerder voor het perverse effect van de werkervaringsplekken en stages die pas afgestudeerden aannamen omdat er verder geen banen waren. Die plekken bieden werk voor een paar maanden, vaak tegen geen of een geringe vergoeding.
Wat ook meespeelt, is dat het gemiddelde bedrag dat studenten lenen al jaren stijgt. In 2008 begonnen studenten nog met een gemiddelde schuld van rond de 12.000 euro aan hun werkzame leven, in 2016 liep dat bedrag tegen de 15.000 euro. En hoe hoger het totaal geleende bedrag, hoe hoger het maandbedrag – als het inkomen het toelaat. Alle leningen moeten immers in principe in vijftien jaar helemaal worden afbetaald.
Basisbeurs
“Studeren is steeds duurder geworden”, zegt Jan Sinnige van het Interstedelijk Studenten Overleg. Dat becijferde een maand geleden dat de totale studieschuld in Nederland achttien miljard euro bedraagt en oploopt. “Niet alleen het collegegeld stijgt, ook kamers worden duurder.”
Het wettelijk collegegeldtarief wordt elk jaar een beetje hoger. In 2002 bedroeg dat nog minder dan 1.400 euro, op dit moment is het meer dan 1.900 euro. In 2007 kregen studenten bovendien de mogelijkheid hun collegegeld te lenen. Daardoor steeg het totale bedrag wat studenten sindsdien op de pof kunnen krijgen.
Door de afschaffing van de basisbeurs – bij de invoering van het leenstelsel in 2015 – zijn meer studenten gaan lenen en zal de gemiddelde schuld verder stijgen naar 21.000 euro, verwacht het Centraal Planbureau (CPB). De overheid houdt er al rekening mee dat een deel van de schulden nooit zal worden afbetaald. Het CPB gaat uit van vijftien procent.
Hoe het werkelijk gaat uitpakken, is moeilijk te voorspellen. Voor de studenten die nooit een basisbeurs kregen, is het aflossingsregime rigoureus anders. Zo mogen zij hun schuld in 35 jaar afbetalen – in plaats van vijftien – en valt het maandbedrag over het algemeen lager uit dan in het oude systeem omdat het inkomen op een andere manier meetelt.
"140 euro per maand kan ik niet missen"
Jurre Bussemaker © Trouw
Jurre Bussemaker (36) is docent Nederlands, in 2003 studeerde hij af aan de kleinkunstacademie. (Interview door Amber Dujardin)
"Vooral in het laatste jaar van mijn studie liep mijn schuld op. Ik had allerlei baantjes, maar kon moeilijk rond komen. Na mijn studie had ik een schuld van meer dan 10.000 euro.
Na mijn afstuderen ging ik voorstellingen maken als zzp’er. Op papier had ik weinig inkomsten, dus er waren jaren dat ik niets hoefde af te lossen. De afgelopen jaren heb ik een tweede studie gedaan, de lerarenopleiding Nederlands. Tijdens die studie hoef je ook niets terug te betalen.
Inmiddels los ik weer af. Volgens de berekeningen van DUO moet ik 140 euro per maand terugbetalen, een heel hoog bedrag. Dat kan ik nu niet opbrengen, met wisselende inkomsten en twee kleine kinderen.
Ik werk drie dagen per week als docent en heb af en toe een schrijfklusje. Daarom betaal ik nu 70 euro per maand, volgens de zogeheten draagkrachtregeling. In een tijd waarin veel financiële regelingen juist harder worden, vind ik dat best bijzonder.”
Bron: Trouw